karate voor jong en oud, een heel leven lang

Joost Franken • okt. 04, 2022

De 7 deugden

Waar zijn ze gebleven, die zeven deugden

Lang geleden kwam ik in aanraking met de termen Telos en Eudaimonia die de Griekse filosoof Aristoteles nuttigde in zijn werken. Hij zei dat alles een doel/nut heeft (= Telos) en als dat doel/dat nut tot in het optimale ontwikkeld is dan heeft het z’n hoogste staat van zijn bereikt (= Eudamonia). Zo is een mes een instrument om te snijden (= Telos) en als het dat perfect kan, dan heeft het z’n hoogste staat van zijn bereikt (= Eudamonia).


Een tijdje geleden heb ik een kort stukje gemaakt over de verschillende manieren waarop martiale kunst beoefend kan worden. Met welke doelen of welk nut kan het getraind worden en wat is dan de Eudaimonia van die specifieke manier. Hierbij maakte ik een onderscheid in karate als sport, karate als kunst, karate als zelfverdediging etc.


Lezend over de Telos en Eudaimonia kun je vervolgens ook gaan kijken wat de doelen bij de verschillende vormen van karate zijn en wanneer heeft die bepaalde vorm zijn hoogste staat van zijn bereikt.


In de geschiedenis van de krijgskunst zien we een verschuiving van Telos en dientengevolge ook van de Eudaimonia. In de tijd van de Oorlogvoerende Staten ging de krijgskunst vooral om doden en verminken (Telos) en dat uiteraard zo effectief en efficiënt mogelijk (Eudaimonia). Om deze Eudaimonia te vervolmaken was de training op een bepaalde manier ingericht. Toen vervolgens rond 1868 de tijd van de vrede aanbrak (de Meiji periode) en het Shogunaat opgeheven werd kreeg de krijgskunst een geheel andere Telos en daarmee ook een andere Eudaimonia. In vredestijd was het niet meer nodig om effectief en efficiënt te zijn in het doden en verminken. Hoewel de technieken hiertoe nog wel getraind werden verschoof de intentie naar de opvoedkundige waarden inherent aan krijgskunst. Krijgskunst werd dus een pedagogisch middel, een opvoedkundig instrument. Dit laatste zien we met name terug in de beoefening en bestudering van het karate-do. Ook in de karate-sport zien we opvoedkundige aspecten terug komen alhoewel deze bij wedstrijdsport al gauw naar de achtergrond verdwijnen omdat de Telos bij wedstrijden het winnen zelf is; the winner takes it all.


Kijken we dus naar karate-do en de Telos en de Eudaimonia dan moeten we dus beseffen dat we een opvoedkundig middel tot onze beschikking hebben. Niet alleen opvoedkundig in fysieke zin maar vooral ook mentaal-emotioneel. Dat zien we met name terug in het moreel-filosofisch fundament dat aan iedere Oosterse Gevechtskunst ten grondslag ligt. In veel “oude” krijgsscholen was het de normaalste zaak van de wereld om Budoka te selecteren op gedrag alvorens zij toegelaten werden tot de trainingsplek. Naast de training in de verschillende technieken kregen zij allerlei taken te doen om hen te trainen in het moreel-filosofisch fundament. Een bekend voorbeeld was het reinigen van de trainingsruimte voor en na de training. Deed een leerling daar niet aan mee dan volgde uitsluiting van de school. Verder reciteerde iedere leerling aan het begin of eind van een training een aantal leerregels hardop. Bekend is bijvoorbeeld de Meiji Tenno’s Seikun (keizer Meiji probeerde met zijn tekst zijn volk op te voeden en goed gedrag te bevorderen om de transformatie naar een meer democratisch systeem zo soepel mogelijk te laten verlopen. Hiertoe gaf hij aan een aantal intellectuelen de opdracht voor het schrijven van een dergelijke tekst en deze is bekend geworden als de Seikun van Keizer – in het Japans Tenno - Meiji).


Enkele Budo meesters die bijvoorbeeld les gingen geven aan jonge mensen gebruikten de Seikun als een leidraad om hun eigen versie te maken. Een voorbeeld is de “Budo Shonen no Yakusoku” van Mochizuki Sensei.


  1. Ik draag er zorg voor dat ik mijn ouders niet tot last ben;
  2. Ik ben aardig voor mijn vrienden;
  3. Ik kom direct als men mij roept;
  4. Ik verontschuldig mij als ik een fout heb gemaakt;
  5. Ik hou me aan mijn beloften;
  6. Ik studeer goed en maak mijn huiswerk;
  7. Ik beoefen Budo met hart en ziel.


Deze regels werden hardop voor of na een training door alle leerlingen tegelijkertijd uitgesproken. Mochizuki Sensei was namelijk van mening dat in een maatschappij waarin technologische vooruitgang het sleutelwoord was en het vooral draaide om gemak en snel succes veel mensen onverschillig stonden tegenover morele waarden. Als tegenhanger van deze manier van denken en doen zag hij de beoefening van Budo – een methodiek waar snel succes en gemak niet mogelijk zijn. Hij was van mening dat je niet vroeg genoeg kon beginnen met het bijbrengen van morele waarden en vandaar zijn vereenvoudigde versie van de Seikun.


Interessant is natuurlijk de vraag of het bijbrengen van morele waarden tot mooiere mensen leidt. Laatst stond een mooi interview met een hoogleraar Psychiatrie in de krant – in ons Brabants Dagblad notabene – waarin deze professor aangaf dat jongeren die ontsporen vaak op meerdere fronten weinig tot niets hebben meegekregen in hun opvoeding. Veel van deze kinderen werden bijvoorbeeld al op heel jonge leeftijd voor de tv gedropt en er werd niet naar hen omgekeken. Natuurlijk zijn er meerdere risicofactoren, zo zei deze deskundige, maar het ontbreken van een opvoedkundig milieu is waarschijnlijk de belangrijkste factor waarom een kind ontspoort.


Budo als opvoedkundig middel dient dan dus naast een fysiek-technisch curriculum ook een aantal moreel-filosofische regels te hebben. Welke deugden worden in het Budo-onderwijs belangrijk gevonden. Aangezien Budo typisch Oosters is komen we al snel op Oosterse deugden. Toch zijn deze deugden niet geheel Oosters en beschouwen wij veel van die deugden ook als nastrevenswaardig.


Zeven deugden van de samurai


1.     Gi = rechtschapenheid

Wees eerlijk in je handelingen met alle mensen. Geloof in gerechtigheid, niet van anderen maar van jezelf. Voor de echte Samurai, is de kwestie van eerlijkheid en gerechtigheid heel duidelijk. Er is alleen goed en slecht.

 

Bushido leert dat mensen zich moeten gedragen volgens een absolute morele norm, een die logica overstijgt. Wat juist is juist, en wat fout is, is fout. Het verschil tussen goed en slecht en tussen goed en kwaad zijn een gegeven dat niet beargumenteerd en ter discussie of rechtvaardiging gesteld mag worden, een mens moet het verschil weten. Ten slotte is het de verplichting van een vader aan zijn kinderen morele normen te leren door het model van zijn eigen gedrag. De eerste doelstelling van het samurai-onderwijs was te bouwen aan het karakter. De subtielere zaken als voorzichtigheid, intelligentie, en dialectiek waren minder belangrijk. Intellectuele superioriteit werd hoog geacht, maar een samurai was in wezen toch een man van actie.

 

2.     Rei = beleefdheid

Samurai’s zijn niet wreed, ze hoeven hun kracht niet te bewijzen. Een Samurai is hoffelijk, zelfs tegen zijn vijanden. Zonder dit respect zijn we net als beesten. Een Samurai wordt niet alleen om zijn vechtkracht gerespecteerd, maar ook door zijn houding ten opzichte van anderen. De echte kracht van een Samurai wordt duidelijk tijdens moeilijkheden.

 

Hoffelijkheid en goede manieren worden door elke buitenlandse toerist opgemerkt als een typische Japanse eigenschap. Beleefdheid moet de uitdrukking van een welwillende aandacht voor de gevoelens van anderen zijn. Het is een slechte deugd als het alleen maar is ingegeven door angst voor het beledigen van een medemens. In zijn hoogste vorm benadert beleefdheid Liefde.


3.     Yu = heldhaftige moed

Stijg uit boven de menigte van mensen die bang zijn om te handelen. Om je als een schildpad te verstoppen is geen leven. Een Samurai moet heldhaftige moed hebben. Het is volkomen riskant, het is gevaarlijk, het is het leven. Compleet en fantastisch beleven. Heldhaftige moed is niet blind. Het is intelligent en sterk.

 

Moed kan alleen gerekend worden tot de deugden als het wordt uitgeoefend als onderdeel van Gerechtigheid en rechtschapenheid. In zijn bloemlezing zegt Confucius: 'Het waarnemen wat goed is en het daarna niet doen geeft blijk van een gebrek aan moed. In het kort gezegd, moed is doen wat juist is bezien vanuit het licht van rechtschapenheid en gerechtigheid.

 

4.     Meiyo = eer

Een echte Samurai heeft maar een rechter en dat is hijzelf. De beslissingen die je neemt en hoe je ze uitvoert, laten zien wie je echt bent. Je kunt je niet verbergen voor jezelf.

 

Het gevoel van Eer, een levendig besef van persoonlijke waardigheid en eer, kenmerkt de
Samurai. Hij is geboren en getogen om de plichten en privileges van zijn beroep te waarderen. Angst voor schande hing als een zwaard boven het hoofd van elke Samurai. Aanstoot nemen aan lichte
provocatie werd bespot als “opvliegendheid”. Waarlijk geduld betekent om kunnen gaan met het ondraaglijke.

 

5.     Jin = barmhartigheid

Door intensieve training wordt de Samurai snel en sterk. Hij is niet als andere mannen. Hij ontwikkelt kracht voor het goed van allen. Hij heeft compassie. Hij helpt zijn naaste bij iedere gelegenheid. Als die gelegenheid zich niet voordoet gaat hij er naar op zoek.

 

Van een leider met de macht om aan te voeren en de macht om te doden werd net zoveel welwillendheid en barmhartigheid verwacht. Liefde, grootmoedigheid, genegenheid voor anderen, sympathie en mededogen, zijn allemaal kenmerken van weldadigheid, het hoogste
kenmerk van de menselijke ziel. Zowel Confucius als Mencius zeiden vaak dat de hoogste eis van een
heerser over mensen welwillendheid/barmhartigheid is.

 

6.     Makoto = volkomen eerlijkheid

Als een Samurai iets beloofd, wordt het zeker gedaan. Niets stopt hem te doen wat hij heeft beloofd. Hij hoeft zijn woorden niet te geven. Hij hoeft niet te beloven. Spreken en doen zijn hetzelfde.

 

Rechtschapenheid is iemands vermogen om te beslissen over bepaald gedrag in overeenstemming met de rede, zonder aarzeling; om te sterven wanneer sterven juist is, om aan te vallen wanneer het aanvallen juist is. Rechtschapenheid is het bot dat stevigheid en gestalte geeft. Zonder botten kan het hoofd niet rusten op de top van de wervelkolom, noch kunnen handen bewegen noch kunnen de voeten stevig staan​​. Dus zonder Rechtschapenheid noch talent noch leren kan het menselijk lichaam gevormd worden tot een Samurai.



7.     Chu = plicht en trouw/loyaliteit

Voor de Samurai, om “iets” gedaan te krijgen of “iets” gezegd te hebben, weet de Samurai dat hij, dat “iets” beheert. Hij is er verantwoordelijk voor en draagt de consequenties. Een Samurai is loyaal aan diegene die zorg dragen aan hem. Aan diegene die onder zijn verantwoording vallen is hij heel erg trouw.

 

De economische realiteit heeft een klap uitgedeeld aan loyaliteit over de hele wereld. Niettemin, ware mannen blijven trouw aan degenen tot wie zij zijn verschuldigd. Loyaliteit aan een superieur was de meest opvallende deugd van het feodale tijdperk. Persoonlijke trouw bestaat onder alle soorten van mensen maar in de code van krijgers is loyaliteit van grootste belang.

 

door Joost Franken 13 okt., 2022
Word je eigen leraar
Share by: